Column op achterzijde van het tijdschrift ‘ Ons Den Haag´, een uitgave van de ´Vrienden van Den Haag’, juli/ augustus 2018
Het portret
Vol enthousiasme leidde ik mijn cursisten rond in de foyers van de Koninklijke Schouwburg. Een bezoek leek me een passende afsluiting van de cursus ‘Theater en Beeldende kunst’, die ik in het Haagse Theater Branoul had gegeven. En daarom waren we hier. Acteurs en actrices in verf volgden ons vanaf de statige muren. Fie Carelsen keek ons dankzij kunstschilder Piet van der Hem wat hooghartig aan. De oogopslag van Caro van Eyck was opvallend gedetailleerd geschilderd door Sierk Schröder, terwijl forsere verfstreken haar gezicht omlijstten. Meer kunstenaars hadden de ziel van de theaterpersoonlijkheden goed weten te treffen, waardoor je soms het gevoel kreeg dat ze nog een beetje aanwezig waren. Je had als het ware een gesprekje met ze kunnen aanknopen, om zo herinneringen op te halen aan vervlogen voorstellingen. Want o wat is het vluchtig die theaterkunst. Wat blijft er nou helemaal over van die voorstellingen? Herinneringen ja, maar verder…? Een foto, een kostuumontwerp? En ja, gelukkig ook wel eens een portret.
Er hangen meerdere portretten van de grote theatervernieuwer Eduard Verkade. Niet voor niets. In 1913 had hij aan de Haagse Herengracht zijn eigen theatertje, waar hij vooral Engelse societystukken opvoerde. De bekende Art Nouveaukunstenaar Chris Lebeau was een aantal jaren zijn vaste decor- en afficheontwerper. Verkade was de grondlegger van de zogenaamde Haagse speelstijl. Dat wil zeggen: ingetogen, geen franjes en uiteraard een beetje deftig. Zoals wel vaker met theaters van destijds werd ook die van Verkade omgedoopt tot bioscoop.
Een cursist hield me staande en zei: “Waar hangt je zus?”, “Die hangt hier niet”, zei ik. En ik herinnerde me weer een excursie van een jaar daarvoor in de Amsterdamse Schouwburg. Daar werden we door een medewerkster rondgeleid. “En hier hangen de portretten van alle Theo d’ Or winnaressen. De Theo d’Or wordt jaarlijks uitgereikt aan de beste actrice met een dragende rol”, doceerde ze. Ik kon het niet laten en zei: “Nou, niet allemaal hoor. Sacha Bulthuis hangt hier niet. Ze heeft zelfs twee gouden schijven in haar bezit en bovendien was en is ze de jongste die hem ooit ontvangen heeft”. De medewerkster leek niet bijster onder de indruk. Ik geloof ook niet dat er een belletje ging rinkelen bij het horen van de naam Bulthuis. Ach ja, een Haagse… Bovendien iemand die zich in het gewone leven nogal onopvallend bewoog en zich daarbij ook nog weinig op tv vertoonde.
Maar we waren nu in Den Haag en sloten de rondleiding af met een lief kopje koffie ons aangeboden in de foyer. Verrassend was het weerzien met Fred van de Schilde, Productieleider NTjong. Jarenlang was hij verbonden aan Toneelgroep De Appel. Natuurlijk spraken we erover hoe schandalig het was dat dit gezelschap was opgeheven. En oh ja, nog een schande: “Waarom hangt Sacha hier niet. Ze was toch de ster van de Appel? En heeft ze niet een aantal keren als gast de Schouwburg bespeeld?”.
Korte tijd later belde Fred me op.
‘We gaan er mee aan de slag Anne Marie. Ik denk ook dat je zus hier hoort.’ ‘Dank je’, zei ik. ‘Ze verdient het.’ In het oude Appeltheater waart haar ziel nog rond, maar in de Koninklijke Schouwburg, tijdens voorstellingen van de Haagse Comedie, moet zij als kind destijds de beslissing genomen hebben: dit wil ik ook. En dat is haar nu gelukt!
Ondertussen is het portret vervaardigd door beeldend kunstenaar Albert Groenheyde en gesponsord door de Vrienden van De Appel.
Het portret zal binnenkort aan de directie van Het Nationale Theater worden aangeboden en ik hoop natuurlijk vurig dat zij het cadeau zullen omarmen. Zodat het portret van Sacha een mooi plekje krijgt in de mooiste schouwburg van Nederland.
Anne Marie Boorsma kunsthistorica en docente kunstgeschiedenis
Het portret is op dinsdag 11 december 2018 onthuld in de Koninklijke Schouwburg. Het was een groot feest. Een impressie: